Je sluimert in slaap
Als een bloem in de nacht
De maan in de tuin krijgt stilaan de macht
Hoe jij verwelkt, dat wil ik niet inzien
Ik kijk liever niet, maar open de ogen
Jij bent mijn adem, mijn licht
Als door een lawine weggezogen
Mijn heelal is rondom jou gericht
Val je in slaap, is de nachtmerrie daar
Het stof daalt neer op onbeweeglijk wier
De ogen openen… ik ben veel te bang
Wie weet, wat kon er nog gebeuren daar
Een toevallige droom gooit me terug wellicht
Naar het lachen van toen niets hield ons tegen
onsterfelijk plezier de tijd van ons leven
De bloem van het leven nog kleurrijk en licht
De wereld zien hoe hij is in kleur
Het penseel gaan drenken in rood en in vuur
Niet kunnen bedenken wat daarna en waarvan
Enkel alleen laat het maar mist zijn dan
Weet je nog…gisteren of een jaar geleden?
De hele wereld konden we aan
Maar een vlucht die kon niet doorgaan
In plaats van rennen zelfs niet meer stapvoets
Alleen jou houden bij de hand
Herinnering aan goede tijden
Zich bedenken hoe het zijn kon
Je hebt nooit wat garant
Opnieuw de dromen uit je kindertijd vervullen
Om te breken door het struikgewas
Het hek van de tuin te verven
Toen jij en ik een wij was
Nooit verder weg gaan dan de weg of het pad
Een kaart zonder één grens
Geen doolhof, leidt naar nergens
In een diep bos horen we jouw stem
Nu ik geen gezang bij de oude appelboom hoor
Vallen roze plakjes droevig
De appels van de boom zullen nooit rijpen
Niets leeft terug op, zoals het jaar daarvoor
De geheime tuin gaat zonder jou ten onder
De bloem zal verwelken
Verdriet haar verdelgen
Nu al zie ik, dat wij er niet aan ontkomen.